top of page

Vroege en late autisme verschillen genetisch

Ewout van Zonneveld

7 okt 2025

Nieuwe inzichten tonen dat het moment van autisme-diagnose samenhangt met verschillende genetische en ontwikkelingsprofielen, wat gevolgen heeft voor herkenning en ondersteuning in de praktijk.

Een grote internationale studie onder leiding van de Universiteit van Cambridge toont aan dat autisme dat vroeg in de kindertijd wordt vastgesteld (voor het zesde levensjaar) genetisch en ontwikkelingsmatig verschilt van autisme dat pas later wordt gediagnosticeerd.


Kinderen met een vroege diagnose vertonen vaak al vanaf jonge leeftijd duidelijke sociale en communicatieve problemen. Bij laat gediagnosticeerde kinderen ontstaan de moeilijkheden meestal pas in de adolescentie en gaan deze vaker gepaard met psychische aandoeningen zoals ADHD, depressie of PTSS.


De onderzoekers analyseerden gegevens van meer dan 45.000 mensen met autisme uit Europa, het VK, Australië en de VS. Zij vonden dat de genetische profielen van vroeg- en laat-gediagnosticeerde autismegroepen slechts beperkt overlappen. Opvallend is dat de genetische patronen van de later-gediagnosticeerde groep meer lijken op die van ADHD en stemmingsstoornissen dan op vroeg gediagnosticeerd autisme.


Volgens de onderzoekers betekent dit dat “autisme” waarschijnlijk meerdere biologische en ontwikkelingspaden omvat. Sociale factoren, zoals gemiste signalen of gebrek aan ondersteuning, kunnen de problemen in de adolescentie verder verergeren.


Voor huisartsen en POH-GGZ benadrukt deze studie het belang van vroegtijdige herkenning van sociale en communicatieve problemen, maar ook van alertheid op psychische klachten bij later herkende autistische jongeren. Een genuanceerde benadering kan helpen om beter afgestemde zorg en begeleiding te bieden.

Link: 

bottom of page